Project:Physical Computing/Leerdoelen archief

Uit Inf2019
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Ter inspiratie: in ‘Computer Science Curricula 2013’ van ACM en IEEE (zie: https://www.acm.org/education/CS2013-final-report.pdf) staat het volgende bij Intelligent Systems / Robotics.

ACM1.png

En in Computer Engineering Curricula 2016 (http://www.acm.org/binaries/content/assets/education/ce2016-final-report.pdf) bij Embedded Systems staat:

ACM2.png

Hieronder volgt een eerste aanzet van de leerdoelen. De leerdoelen bevatten nog veel termen als 'beschrijven', het nadeel daarvan is dat het nog weinig specifiek is en daarmee ook moeilijk te beoordelen. In een latere versie zullen we dit concretiseren. Leerdoelen voor deze module zijn:

Versie 1:

  • De leerling kan de functie, mogelijkheden en beperkingen van veel gebruikte sensoren en actuatoren beschrijven in vaktermen. Denk o.m. aan begrippen als precisie en nauwkeurigheid, meetfouten/ruis, snelheid.
  • De leerling kan van een 'fysiek digitaal artefact' beschrijven welke sensoren en actuatoren worden gebruikt.
  • De leerling kan de werking van een 'fysiek digitaal artefact' beschrijven en daarbij de rol van de sensoren en actuatoren benoemen.
  • De leerling kan beschrijven wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van moderne toepassingen van 'physical computing' in diverse contexten.
    • De kan daarbij de maatschappelijke consequenties van dergelijke toepassingen beschrijven.
  • De leerling kan een eenvoudig 'fysiek digitaal artefact' ontwerpen op basis van een gegeven probleem en daarbij:
    • de functionele werking beschrijven.
    • de vereiste sensoren en actuatoren en eisen daaraan beschrijven.
    • de werking van het artefact in een gestructureerd format modelleren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van flow-charts.
  • De leerling kan een eenvoudig 'fysiek digitaal artefact' bouwen en implementeren op basis van een gegeven ontwerp.
    • De leerling kan daarbij meerdere sensoren en actuatoren integreren en softwarematig aansturen.
    • De leerling kan betrouwbare, leesbare en efficiënte software ontwikkelen.
  • De leerling kan op een gestructureerde manier samenwerken in een multidisciplinair team.
  • De leerling kan gestructureerd ontwerpen en ontwikkelen, o.m. door:
    • steeds kleine deeloplossingen te ontwerpen en ontwikkelen;
    • oplossingen continu te testen.
  • De leerling kan keuzes in het ontwerp- en ontwikkelproces onderbouwen.
  • De leerling kan beschrijven wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van eenvoudige 'fysiek digitaal artefacten', bijvoorbeeld van het zelf ontwikkelde artefact.
  • De leerling kan reflecteren op het ontwerp-, ontwikkelen en samenwerkingsproces en daarbij concreet benoemen wat goed ging, en welke verbeteringen mogelijk zijn in het proces.

Aanvullende poging:

  • De leerling kan illustreren wat de beperkingen zijn van een 'fysiek digitaal artefact' door een of meerdere voorbeelden te geven van een praktijksituatie waarin deze beperkingen tot uiting komen.
  • De leerling kan
  • De leerling kan van een 'fysiek digitaal artefact' de sensoren en actuatoren herkennen.