DOT programmeren/werkwijze

Uit Inf20
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.
DOT programmeren
  1. Problemen
  2. Beschikbaar materiaal
  3. Hulpmiddelen
  4. Keuzes en prioriteiten

Manier van werken

Zie ook Regels en richtlijnen
Zie ook Artikelen bewerken

Wat is een DOT? Waarom een DOT?

Bij de traditionele manier van (na)scholing staat de overdracht van kennis centraal. Dit gebeurt vaak door middel van presentaties, met in het beste geval enkele oefeningen. De deelnemers moeten dit zelf vertalen naar hun dagelijkse praktijk op school. Het blijkt dat deze laatste stap zo lastig is, dat deze er vaak bij inschiet, of maar heel beperkt gebeurt.

Het idee van een DOT is om de vertaling naar de praktijk op school veel centraler te stellen:

  • docenten krijgen uitleg over de vakinhoud, en over de bijbehorende didactiek;
  • docenten werken samen, onder deskundige begeleiding, aan de ontwikkeling van lesmateriaal voor eigen gebruik;

DOT programmeren

Het doel van deze DOT programmeren is om het programmeeronderwijs in het VO te verbeteren. Programmeren is een fundamenteel onderdeel van het keuzevak Informatica voor de bovenbouw. En de kerndoelen van de onderbouw worden opnieuw vastgesteld (2015/16): mogelijk vormt programmeren ook daarvan een onderdeel. Onder het motto "programmeren voor iedereen" wordt op allerlei plaatsen druk uitgeoefend op het onderwijs om programmeren aan te bieden: dat stelt hoge eisen aan de didactiek. In het programmeeronderwijs lijkt een verbeterstap mogelijk.

De nadruk bij deze DOT ligt op de "eerste 100 uur programmeren". Dit is een globale aanduiding: we willen duidelijk verder gaan dan de eerste 10 uur, maar niet tot de eerste 1000 uur.

Continu verbeteren

We willen bij deze DOT een stapje verder gaan dan een normale DOT: het gebruik van het materiaal met leerlingen is het eindstadium van een stap, en de voorbereiding op de volgende stap. Aan de hand van het gebruik in de praktijk leren we wat werkt en wat niet werkt. Dit is het uitgangspunt voor een verbeterstap - waarna we het materiaal met andere leerlingen gebruiken. We werken met een Plan-Do-Check-Act:-cyclus. Je kunt dit ook beschouwen als een vorm van de empirische cyclus zoals die bij wetenschappelijk onderzoek gebruikt wordt (http://practicumav.nl/onderzoeken/cyclus.html).

  • Plan - maak, op basis van je doelstelling en van je model of theorie, een plan (of experiment);
    • beschrijf zo mogelijk van te voren welk resultaat je verwacht, en waarom;
  • Do - voer het plan uit;
  • Check - evalueer de resultaten; vergelijk deze met je verwachtingen;
  • Act - stel op basis van de evaluatie je model of theorie of manier van werken bij (reflectie);
  • herhaal deze stappen.

Om dit proces van leren en continu verbeteren sneller te laten verlopen, is het aan te raden om het gebruik van het materiaal met de eigen leerlingen verspreid over het jaar te doen. Je kunt dan bij een volgend gebruik profiteren van de ervaringen van het eerdere gebruik. Een mogelijkheid is: school A in periode 1, school B in periode 2, enz. 4 uitvoeringen verspreid over het jaar zou mooi zijn.

e-Learning

We beschouwen e-learning als een belangrijk hulpmiddel bij het leren programmeren. Omdat je bij het programmeren toch meestal een computer gebruikt, ligt het voor de hand om deze breder in te zetten dan alleen voor het uitvoeren van de programma's van de leerlingen.

Door het gebruik van e-learning hopen we het volgende te bereiken:

  • leerlingen kunnen in hun eigen tempo werken.
  • leerlingen kunnen op elk moment passende opdrachten krijgen
    • passend wat niveau betreft
    • passend wat interesse en profiel betreft ("de verschillen tussen de leerlingen zijn erg groot")
  • leerlingen krijgen direct feedback over hun uitwerkingen
  • leerlingen kunnen direct feedback geven op het materiaal
  • docenten krijgen inzicht in de vorderingen van de leerlingen
  • docenten krijgen feedback over hun onderwijs
  • materiaal-ontwikkelaars krijgen feedback over hun materiaal.

Expertise, deliberate practice

Wat betekent dit voor een docent? Hoe kun je meedoen?

In het kader van deze DOT kan een docent onder deskundige begeleiding, samen met andere docenten:

  • leren over programmeren en de didactiek daarvan;
  • materiaal voor eigen gebruik ontwikkelen of aanpassen aan de eigen omgeving;
    • in het bijzonder gaat het hierbij om e-learning materiaal;
  • dit materiaal gebruiken met de eigen leerlingen;
  • op basis van de ervaringen hiermee, het materiaal verbeteren.

Daarnaast kan een docent samen met andere docenten, en onder deskundige begeleiding, werken aan materiaal dat geschikt is voor gebruik door andere docenten. De eisen die hieraan gesteld worden zijn aanzienlijk hoger dan bij materiaal voor eigen gebruik. Omdat dit niet nodig is voor het eigen onderwijs, en omdat hiervoor een extra inspanning nodig is, is voor dit werk een redelijke vergoeding mogelijk.

Als docent kun je op de volgende manieren meedoen:

  • als mede-ontwikkelaar, in eerste instantie voor eigen gebruik;
  • als gebruiker: je wilt leren met het materiaal te werken en dit gebruiken met de eigen leerlingen.
  • in beide gevallen kan dit voor een heel schooljaar zijn, of voor een beperkte periode (minimaal 10 weken).

De kosten zijn in alle gevallen gelijk (ca. 250 euro/jaar). De investering in tijd is in het geval van een beperkte periode van 10 weken, ca. 4 uur per week (inclusief "huiswerk"). Verspreid over het hele schooljaar kan dit minder uren per week zijn.

De DOT loopt het hele kalenderjaar: je kunt in principe op elk moment instappen. Je moet dan wel voor een periode van tenminste 10 weken meedoen.

Daarnaast kun je:

  • meewerken aan het ontwikkelen van materiaal voor algemeen gebruik. Zoals gezegd is hiervoor een vergoeding mogelijk.
  • of je kunt het materiaal gebruiken zonder ondersteuning, en feedback hierop geven. Dit is altijd mogelijk omdat het materiaal vrij beschikbaar is. Hieraan zijn geen kosten verbonden.

Resultaten zijn vrij beschikbaar

Alle resultaten van de DOT worden beschikbaar gesteld als Open Source materiaal, onder een Creative Commons licentie (CC-BY-SA zoals Wikipedia, of CC-BY).

Manier van (samen)werken

  • elke week: Het DOT-team vergadert elke week, met uitzondering van de vakanties. In de meeste weken is dit een bijeenkomst "op afstand", via Skype of Google Hangout. In deze vergadering worden de resultaten van de afgelopen week besproken, en worden de opdrachten en de taakverdeling voor de komende week vastgesteld. Dit is een bijeenkomst van ca. 1 uur.
  • gedurende de week kan een docent een beroep doen op de begeleiding (op afstand). Dit wordt in onderling overleg geregeld.
  • elke 5 tot 6 weken komt het team fysiek bijeen, in Amsterdam. Deze bijeenkomst kan wat langer duren.

Planning

Het DOT-team stelt in onderling overleg het rooster vast. Voor de eerste paar weken staat het volgende gepland:

week-nr datum plaats onderwerp
/15 okt 2015 online inventarisatie problemen en issues
22 okt (herfstvakantie)
/29 okt 2015 online inventarisatie beschikbaar materiaal
5 nov Amsterdam vaststellen van prioriteiten, planning vervolg


De genoemde week is de start van het betreffende onderdeel. De volgende bijeenkomst proberen we de eerste resultaten beschikbaar te hebben.