Lesmateriaal
Ontwikkelen van lesmateriaal
- uitgangspunten
- manier van werken
Uitgangspunten
- concept-context aanpak (waar zinvol)
- modulaire aanpak; modules niet te groot
- onderscheid HAVO/VWO(?)
- doenende denkers, denkende doeners
- praktisch werk; programmeren/programmeervaardigheid als uitgangspunt (en als doel)
- waar mogelijk geschikt voor zelfstudie
- "kleine stappen" - met resultaat en evaluatie voor elke stap
- gericht op "mastery based learning" - je gaat pas verder als je de voorafgaande stappen beheerst.
Hoe ziet het resultaat eruit?
- leesmateriaal (eventueel met video's)
- naslag/referentie-materiaal
- self-assessments (formatieve toetsing)
- praktische opdrachten
- 1. tutorial (nadoen; met uitleg en assessment-vragen)
- 2. experimenten (zelf uitzoeken; o.a. aan de hand van leesmateriaal)
- 3. eigen uitbreidingen
- Open Source/Creative Commons (CC-BY-SA)
- (dit betekent dat materiaal van elders ook aan deze eis moet voldoen)
- docentenhandleiding
Vgl.: aanpak bij Coderclass/ICT in de Wolken?
Manier van werken
- Agile aanpak
- sprints, met tussentijdse evaluatie en feedback
- themateam als "product owner"
- Themateam
- docenten
- externe experts (HO, bedrijfsleven)
- vakdidacticus (anders dan in ontwikkelteam)
- Ontwikkelteam
- Coordinator
- Vakdidacticus
- Schrijver(s)
- (inhoudelijke expertise?)
Het resultaat van een sprint is "af": dit is inhoudelijk compleet, en direct bruikbaar voor docenten en leerlingen. (Mogelijk is de vormgeving nog niet definitief.)
Brainstorm/kick-off
De eerste bijeenkomst (een dagdeel) is een brainstorm met het complete thema-team. Het doel hiervan is om in grote lijnen vast te stellen wat de inhoud van het materiaal kan zijn: welke concepten en onderwerpen moeten aan de orde komen; welke contexten zijn hiervoor relevant en geschikt voor de leerlingen; wat is hierbij essentieel en wat is "nice to have".
Daarnaast kan het thema-team bronnen aandragen voor het ontwikkelteam:
- voorbeelden van lesmateriaal (bijvoorbeeld uit het buitenland); eventueel voorzien van kritische opmerkingen;
- lesmateriaal uit het Hoger Onderwijs;
- referentiemateriaal voor het ontwikkelteam;
Het resultaat hiervan is een spreadsheet met deze concepten en contexten; deze wordt als "backlog" gebruikt bij de ontwikkeling van het lesmateriaal.
Zo mogelijk geeft een inhoudelijk expert een overzicht van enkele actuele ontwikkelingen en trends.
De volgende aspecten hoeven bij de brainstorm niet aan de orde te komen:
- didactiek
- volgorde van onderwerpen, logische opbouw
Bij deze brainstorm wordt ook de "definitie van AF" eventueel verder gepreciseerd.
Sprint 1
Op basis van de resultaten van deze brainstorm gaat het ontwikkelteam aan de slag. Voor de eerste sprint wordt een selectie gemaakt uit de onderwerpen in de backlog, met inachtneming van de aangegeven prioritieiten.
Er kan een spanning bestaan tussen deze prioriteiten en een logische opbouw van het materiaal. Het ontwikkelteam is verantwoordelijk voor de logische opbouw van het materiaal - ook als dit enigszins bots met de aangegeven prioriteiten.
Als het team onvoldoende inhoudelijke kennis heeft, kan het nodig zijn om de externe experts met enige regelmaat te raadplegen.
De uitwerking van sommige onderdelen, zoals praktische opdrachten, kan mogelijk aan studenten (docenten in opleiding; studenten met educatieve minor) uitbesteed worden.
NB: bij een Agile aanpak hoort ook regelmatig overleg tussen de opdrachtgever/product owner en het implementatie-team. Dit is vooral belangrijk bij het maken van keuzes, bijvoorbeeld welke onderdelen/onderwerpen eerst aangepakt worden.
Oplevering sprint 1
De oplevering van het resultaat van de eerste sprint gebeurt in een bijeenkomst voor het hele team. Het ontwikkelteam legt uit welke keuzes gemaakt zijn, en waarom.
Het materiaal moet op dit moment "af" zijn: het moet direct bruikbaar zijn voor docenten en leerlingen.