Doelstelling: verschil tussen versies
Regel 40: | Regel 40: | ||
Het genoemde netwerk kan ook een rol vervullen bij het ontwikkelen en up-to-date houden van het lesmateriaal. | Het genoemde netwerk kan ook een rol vervullen bij het ontwikkelen en up-to-date houden van het lesmateriaal. | ||
== Obstakels en risico’s == | == Obstakels en risico’s == |
Versie van 14 okt 2012 20:15
Informatica 2.0 doelstellingen - een toelichting
- Informatica 2.0 doelstellingen - een toelichting
- De leerling centraal
- Samenleving en individuele talenten en passies
- Zeer grote verschillen tussen leerlingen
- De mogelijkheden van ICT in het onderwijs
- Permanente vernieuwing
- Informatica is een constructieve, creatieve cultuurwetenschap
- Aantrekkelijk, uitdagend, relevant, actueel
- Sterke docent cruciaal
- Kwaliteit
- Obstakels en risico’s
- Kwaliteit
- Financiën
Dit is een verdere uitwerking van Informatica 2.0 - wat willen wij? Dit bevat een verdieping van de doelstellingen. In een ander document beschrijven we een mogelijke aanpak.
Sterke docent cruciaal
De docent speelt een belangrijke rol in het onderwijs, en in het leren van de leerlingen. De rol van de docent verandert wel, onder andere door de invloed van ICT en internet. Waar vroeger de docent vrijwel het monopolie op kennis had, is deze kennis tegenwoordig overal beschikbaar, ook voor leerlingen. Waar vroeger de docent het altijd beter wist dan de leerling, is dit tegenwoordig op veel gebieden beslist niet meer het geval. Dit geldt in het bijzonder als er sprake is van ICT-producten en -technologie.
Voor het vak Informatica geldt in het bijzonder dat de docent niet de alles wetende expert is. Het vakgebied is te breed, en ontwikkelt zich te snel, om als enkeling deze rol te kunnen vervullen. Sommige leerlingen zijn op deelgebieden zo ver gevorderd, dat zij aanzienlijk meer expertise hebben dan hun docent.
Bovenstaande betekent niet dat de docent niet meer belangrijk is, maar wel dat zijn rol verandert. In het geval van Informatica-onderwijs zien wij als belangrijke rollen voor de docent: het overdragen van zijn enthousiasme: een docent die
Een docent moet over een ruime mate van vakkennis beschikken, voldoende om te weten waar de belangrijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Het is belangrijk dat een docent terug kan vallen op een netwerk waarin expertise aanwezig is die hij zelf niet heeft, maar die voor zijn leerlingen wel van belang is. Dit geldt in het bijzonder voor onderdelen van het vak die specialistisch zijn - bijvoorbeeld de combinaties Informatica en Biologie, Informatica en Wiskunde, of Informatica en Muziek; en voor gevorderde onderdelen op het gebied van Informatica zelf.
Dit netwerk kan bestaan uit collega-docenten, bijvoorbeeld met een andere specialisatie; docenten uit het HO, op het gebied van Informatica. In dit netwerk zouden ook (gevorderde) studenten uit het HO een rol kunnen spelen, evenals gevorderde leerlingen uit het VO.
Een mogelijke rol van studenten uit het HO en gevorderde leerlingen is het bemannen van een eerstelijns helpdesk. Leerlingen kunnen bij het bestuderen van de stof, en in het bijzonder bij het uitwerken van een praktische opdracht, tegen problemen aanlopen die normaliter een docent veel tijd kosten. (Docenten zijn hier overigens ook niet altijd voldoende op toegerust.)
Het genoemde netwerk kan ook een rol vervullen bij het ontwikkelen en up-to-date houden van het lesmateriaal.
Obstakels en risico’s
Regelgeving
Voor het Voortgezet Onderwijs hebben we te maken met een uitgebreide regelgeving, die bijvoorbeeld moet waarborgen dat leerlingen voldoende onderwijs krijgen van voldoende kwaliteit. De geest van deze regelgeving is steeds meer gericht op het stellen van kwaliteitseisen, in plaats van het voorschijven van de implementatie. Zo is de regel voor de onderwijstijd aangepast op een manier die “ophokuren” voorkomt, maar andere vormen van onderwijs dan het traditionele klassikale onderwijs mogelijk maakt.
In het geval van het vak Informatica hebben we in eerste instantie te maken met de officiële omschrijving van het examenprogramma. Het ministerie heeft indertijd, in een mondelinge toezegging aan Bert Zwaneveld c.s., wel toegestaan dat scholen met een nieuw programma zouden kunnen experimenteren. Kwaliteit
Financiën
De financiering van het bovenstaande is nog niet voldoende uitgewerkt. Enerzijds hebben we een aantal zaken die de kosten van het geheel verhogen, bijvoorbeeld de permanente vernieuwing. Anderzijds kunnen we de kosten op bepaalde punten verminderen, bijvoorbeeld door het gebruik van afstandsonderwijs en het inschakelen van leerlingen bij hun eigen leerproces. (In hoeverre deze laatste aspecten de kosten kunnen verminderen moet nog blijken.) Naar een centraal schriftelijk examen?