Badges/Web-0: verschil tussen versies

Uit basis
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (1 versie geïmporteerd)
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
{{Badge-status
|status=In bewerking
|auteur=[[heeft-auteur:: Gebruiker:Eelco|Eelco Dijkstra]]
|module=[[heeft-module:: Modules/Web-0|Web-0]]}}
{{Zijbalk Badges}}
{{Zijbalk Badges}}
== Badge - voor Web-0 ==


== Badge Inleiding Webtechnologie (Web-0)==
=== Samenvatting ===
Je kent de basiselementen van het web in hun samenhang en je kunt deze gebruiken op een zinvolle en veilige manier.


Deze badge geeft aan dat je de verschillende basisbegrippen die een rol spelen bij het gebruik van het web kent en begrijpt in hun samenhang.
=== Evidence ===
Kennis van deze begrippen is voor elke gebruiker van het web relevant. Bovendien is het de basis die je nodig hebt als je zelf webpagina's en web-apps gaat maken.


Module: [[Modules/Web-0]]
Je kunt onderstaande uitvoeren voor een docent of andere persoon die verantwoordelijk is voor het uitdelen van de badge.


=== Inhoud ===
* (in grote lijnen) uitleggen wat er gebeurt als je een URL invoert in de browser, of op een link klikt;
** rol van: URL, DNS, IP-adres, server, http-protocol (request, response), html-document, rendering;
* door middel van de ontwikkeltools in de browser, dit proces demonstreren voor een eenvoudige website;
* uitleggen van verschil tussen zoeken en adresseren;
* verschillende stappen van "veilig webwinkelen (enz.)" uitleggen, en het waarom van deze stappen:
** URL, domein, https/slotje, organisatie/certificaat.


:: "kennis van een begrip" houdt in dat je (i) het begrip kunt beschrijven, en dat je kunt uitleggen waar je dit gebruikt; (ii) een voorbeeld kunt geven; (iii) het gebruik hiervan in de praktijk kunt herkennen. Je moet deze termen onder andere kennen om met anderen te kunnen communiceren.
== Inhoud ==


Kennis van de begrippen:
: "kennis van een begrip" houdt in dat je (i) het begrip kunt beschrijven, en dat je kunt uitleggen waar je dit gebruikt; (ii) een voorbeeld kunt geven; (iii) het gebruik hiervan in de praktijk kunt herkennen. Je moet deze termen onder andere kennen om met anderen te kunnen communiceren.
* Verschil tussen internet en web; internet als basis voor het web
 
* Hypertekst, links in en tussen documenten
=== Kennis ===
 
Je hebt kennis van de begrippen:
* internet, als basis voor het web; web, als internet-toepassing;
* HTML als vorm (representatie) van web-documenten
* HTML als vorm (representatie) van web-documenten
* URL (web-adres; link, adres van een document), en de opbouw daarvan:
** vorm van HTML-documenten, gebruik van tags
** Protocol (e.g., http:, https:, file:)
* URL:
** domein (en DNS: van domein naar IP-adres)
** rol van URL in het web (resource-identificatie, adressering)
** padnaam
** opbouw van URL: scheme/protocol, host (domeinnaam, IP-adres), poort, pad, query-string, fragment
** (en de rest: <code>#</code>, en <code>?</code>parameters)
** link - met (verborgen) URL en (zichtbare) tekst/figuur-anker
* Browser - om HTML-documenten op scherm/papier weer te geven ("rendering")
* Zoeken versus adresseren
** "vloeibare vorm": weergave hangt af van context: apparaat, medium, grootte van venster, instellingen browser/gebruiker
* Browser
* Browser (client)-server samenspel
** navigeren, zoeken, historie (bepalen van web-documenten);
** weergeven van web-documenten op scherm/papier weer te geven ("rendering")
*** weergave hangt af van context: apparaat, medium, grootte van venster, instellingen browser/gebruiker
* Taakverdeling en samenspel tussen browser (client) en server:
** statische versus dynamische webpagina's,  
** statische versus dynamische webpagina's,  
** server-side scripting versus client-side scripting,
** server-side scripting versus client-side scripting,
Regel 29: Regel 45:
** caching
** caching
* HTTP-protocol (als client-server protocol voor dit samenspel)
* HTTP-protocol (als client-server protocol voor dit samenspel)
* Zoeken versus adresseren
 
** ("zoeken" is het thema van een andere badge/module)
* Browser-eigenschappen en -instellingen
* Browser-eigenschappen en -instellingen


* Veiligheid
=== Algemene concepten ===
** gebruik van juiste URL, domein
 
** gebruik van beveiligde verbinding (groene balk), en juiste organisatie/bedrijf; rol van certificaten
* hypertekst, links in en tussen documenten
** multi-level authentication
* adresseren
 
=== Vaardigheden ===


Vaardigheden:
* Bepalen van je eigen IP-adres in het web
* Bepalen van je eigen IP-adres in het web
* Gebruik van de browser:
** Aanpassen van instellingen voor het weergeven van een html-document;
* Gebruik van de ontwikkelhulpmiddelen van de browser:
* Gebruik van de ontwikkelhulpmiddelen van de browser:
** bekijken van html-broncode
** bekijken van html-broncode
** volgen van requests/replies (http)
** volgen van netwerk-requests/responses (http)
** inzien van lokaal opgeslagen informatie (o.a. cookies, localStorage)
** inzien van lokaal opgeslagen informatie (o.a. cookies, localStorage)


Zie ook: Mozilla web literacy map: https://wiki.mozilla.org/Webmaker/WebLiteracyMap
== Materiaal ==


== Evidence/criteria ==
* zie o.a. Mozilla web literacy map: https://wiki.mozilla.org/Webmaker/WebLiteracyMap


Je moet onderstaande uit kunnen voeren voor een docent of andere persoon die verantwoordelijk is voor het uitdelen van de badge.
== Alternatieve formulering... ==


* (in grote lijnen) kunnen uitleggen wat er gebeurt als je een URL invoert in de browser, of op een link klikt
=== URL ===
** rol van: URL, DNS, IP-adres, server, http-protocol (request, reply), html-document
* je kent het verschil tussen een URL, een zoekopdracht, en een IP-adres.
* door middel van de ontwikkeltools in de browser, dit proces demonstreren voor een eenvoudige website
* je kent het verschil tussen de weergave van een link en de bijbehorende URL.
* uitleggen van verschil tussen zoeken en adresseren
* je weet uit welke elementen een URL is opgebouwd.
* verschillende stappen van "veilig internetbankieren" uitleggen, en waarom van deze stappen.
* je kunt een URL aanpassen
** URL, domein, https/slotje, organisatie/certificaat, multilevel-authentication
** bijvoorbeeld voor het gebruik als bookmark; of voor het opzoeken van gerelateerde gegevens
* je kunt een URL als bookmark gebruiken
* je kunt een URL als link in een bestand gebruiken.


== Materiaal ==
=== Navigatie, historie en zoeken ===
* je kunt de browser-hulpmiddelen voor navigeren (pijltjes, home, bookmarks) en zoeken gebruiken
* je kunt de hulpmiddelen voor navigeren en zoeken in een webpagina gebruiken.
 
=== Veiligheid ===
* je kunt controleren of je te maken hebt met een beveiligde verbinding;
* je kunt in de browser controleren wie de eigenaar is van de website (als dit aangegeven is);
* je weet wat een certificaat is, en waar je bij een certificaat op moet letten.
* je weet iets over de veiligheid van wachtwoorden op het internet.
 
=== Client-server: taakverdeling ===
* je begrijpt de taakverdeling tussen de client (browser) en de server, voor enkele eenvoudige toepassingen.
** bijvoorbeeld: welke gegevens worden voor een blog of een webwinkel waar bewaard?
* je kent het verschil tussen server-side scripting en client-side scripting, en weet hoe dit gebruikt kan worden in eenvoudige toepassingen.
 
=== Client-server: protocol ===
* je kunt de basisbeginselen van het http-protocol tussen de browser en de server uitleggen, en de samenhang met de URL.
** GET en POST requests; met parameters
** response, met o.a. HTML resultaat; en 404 resultaat.
 
=== Context: internet ===
 
=== Internet: adressering en domeinnamen ===
 
=== Browser ===


* Mozilla:  
* je kent de basiselementen van de browser:
* ICT in de Wolken:
**

Huidige versie van 15 mrt 2016 om 12:33

Badge-status: In bewerking
Module: Web-0
Badges
  1. Algoritmen en datastructuren-0
  2. Arduino-0
  3. Arduino-1
  4. Blender-0
  5. CSS-0
  6. CSS-1
  7. Databases-0
  8. Databases-1
  9. Excel-0
  10. Git-0
  11. Hardware-0
  12. Hardware-1
  13. HTML-0
  14. HTML-1
  15. ICT in de Wolken omgeving-0
  16. ICT in de Wolken omgeving-1
  17. Javascript voor games-0
  18. Linux-0
  19. Linux-1 (shell scripting)
  20. Netwerken-0
  21. Netwerken-1
  22. Ondernemen-0
  23. Photoshop-0
  24. PHP en MySQL-0
  25. Programmeren in JavaScript-0
  26. Programmeren in JavaScript-1
  27. Python-0
  28. Python-1
  29. Regexp-0
  30. Scrum-0
  31. Scrum-1
  32. Sketchup-0
  33. SQL-0
  34. Storyboard-0
  35. Unity-2D-0
  36. Unity-3D-0
  37. Video-0
  38. Web-0
  39. Web-1
  40. Web-2
  41. Web-3
Modules

Badge - voor Web-0

Samenvatting

Je kent de basiselementen van het web in hun samenhang en je kunt deze gebruiken op een zinvolle en veilige manier.

Evidence

Je kunt onderstaande uitvoeren voor een docent of andere persoon die verantwoordelijk is voor het uitdelen van de badge.

  • (in grote lijnen) uitleggen wat er gebeurt als je een URL invoert in de browser, of op een link klikt;
    • rol van: URL, DNS, IP-adres, server, http-protocol (request, response), html-document, rendering;
  • door middel van de ontwikkeltools in de browser, dit proces demonstreren voor een eenvoudige website;
  • uitleggen van verschil tussen zoeken en adresseren;
  • verschillende stappen van "veilig webwinkelen (enz.)" uitleggen, en het waarom van deze stappen:
    • URL, domein, https/slotje, organisatie/certificaat.

Inhoud

"kennis van een begrip" houdt in dat je (i) het begrip kunt beschrijven, en dat je kunt uitleggen waar je dit gebruikt; (ii) een voorbeeld kunt geven; (iii) het gebruik hiervan in de praktijk kunt herkennen. Je moet deze termen onder andere kennen om met anderen te kunnen communiceren.

Kennis

Je hebt kennis van de begrippen:

  • internet, als basis voor het web; web, als internet-toepassing;
  • HTML als vorm (representatie) van web-documenten
    • vorm van HTML-documenten, gebruik van tags
  • URL:
    • rol van URL in het web (resource-identificatie, adressering)
    • opbouw van URL: scheme/protocol, host (domeinnaam, IP-adres), poort, pad, query-string, fragment
    • link - met (verborgen) URL en (zichtbare) tekst/figuur-anker
  • Zoeken versus adresseren
  • Browser
    • navigeren, zoeken, historie (bepalen van web-documenten);
    • weergeven van web-documenten op scherm/papier weer te geven ("rendering")
      • weergave hangt af van context: apparaat, medium, grootte van venster, instellingen browser/gebruiker
  • Taakverdeling en samenspel tussen browser (client) en server:
    • statische versus dynamische webpagina's,
    • server-side scripting versus client-side scripting,
    • web-apps,
    • caching
  • HTTP-protocol (als client-server protocol voor dit samenspel)
  • Browser-eigenschappen en -instellingen

Algemene concepten

  • hypertekst, links in en tussen documenten
  • adresseren

Vaardigheden

  • Bepalen van je eigen IP-adres in het web
  • Gebruik van de browser:
    • Aanpassen van instellingen voor het weergeven van een html-document;
  • Gebruik van de ontwikkelhulpmiddelen van de browser:
    • bekijken van html-broncode
    • volgen van netwerk-requests/responses (http)
    • inzien van lokaal opgeslagen informatie (o.a. cookies, localStorage)

Materiaal

Alternatieve formulering...

URL

  • je kent het verschil tussen een URL, een zoekopdracht, en een IP-adres.
  • je kent het verschil tussen de weergave van een link en de bijbehorende URL.
  • je weet uit welke elementen een URL is opgebouwd.
  • je kunt een URL aanpassen
    • bijvoorbeeld voor het gebruik als bookmark; of voor het opzoeken van gerelateerde gegevens
  • je kunt een URL als bookmark gebruiken
  • je kunt een URL als link in een bestand gebruiken.

Navigatie, historie en zoeken

  • je kunt de browser-hulpmiddelen voor navigeren (pijltjes, home, bookmarks) en zoeken gebruiken
  • je kunt de hulpmiddelen voor navigeren en zoeken in een webpagina gebruiken.

Veiligheid

  • je kunt controleren of je te maken hebt met een beveiligde verbinding;
  • je kunt in de browser controleren wie de eigenaar is van de website (als dit aangegeven is);
  • je weet wat een certificaat is, en waar je bij een certificaat op moet letten.
  • je weet iets over de veiligheid van wachtwoorden op het internet.

Client-server: taakverdeling

  • je begrijpt de taakverdeling tussen de client (browser) en de server, voor enkele eenvoudige toepassingen.
    • bijvoorbeeld: welke gegevens worden voor een blog of een webwinkel waar bewaard?
  • je kent het verschil tussen server-side scripting en client-side scripting, en weet hoe dit gebruikt kan worden in eenvoudige toepassingen.

Client-server: protocol

  • je kunt de basisbeginselen van het http-protocol tussen de browser en de server uitleggen, en de samenhang met de URL.
    • GET en POST requests; met parameters
    • response, met o.a. HTML resultaat; en 404 resultaat.

Context: internet

Internet: adressering en domeinnamen

Browser

  • je kent de basiselementen van de browser: