Lab:Physical computing leerlijn
Inleiding
Op deze pagina's beschrijven we de achtergronden van de leerlijn Physical computing, onder andere:
- /Docentenhandleiding: praktische aanwijzingen bij het lesmateriaal.
- /Didactiek: welke didactische (en pedagogische) benaderingen zijn relevant bij dit onderwerp?
- /Keuzes die we gemaakt hebben, en de argumenten daarvoor.
- /Opbouw van de leerlijn, in niveaus en in thema's
- /Modules en projecten
- /Badges
Doel van de leerlijn
Eén van de doelen van Physical computing is om de leerlingen anders naar hun omgeving te laten kijken: herkennen van computersystemen en hun functie in het dagelijks leven. (En, welke effecten dit kan hebben, zowel positief als negatief.)
Het gebied van Physical computing in het VO heeft een aantal specifieke uitdagingen:
- de verschillen tussen leerlingen zijn erg groot: hoe ga je om met die verschillen, en hoe zorg je ervoor dat elke leerling op elk moment een uitdaging krijgt op het juiste niveau?
- Physical computing biedt heel veel mogelijkheden - maar daarmee komen ook allerlei keuzeproblemen, voor docenten en voor leerlingen. In de leerlijn proberen we enkele paden te definiëren die voor docenten en voor leerlingen begaanbaar en succesvol zijn.
- de technologie en de toepassingen van Physical computing ontwikkelen zich nog steeds razendsnel. Door de nadruk te leggen op de onderliggende concepten proberen we toekomstvaste kennis en vaardigheden op te bouwen.
Grote verschillen tussen leerlingen
Bij informatica en digitale geletterdheid zijn de verschillen tussen leerlingen erg groot - vergelijkbaar met de verschillen bij muziek en sport op school. Dit heeft er deels mee te maken dat sommige leerlingen al op de basisschool begonnen zijn hier een flink deel van hun (vrije) tijd en energie aan te besteden. (Dat zal bij bijvoorbeeld wiskunde of natuurkunde minder snel het geval zijn.)
Bovendien is informatica een vak voor leerlingen van alle profielen: er is geen enkele reden om dit alleen voor Bèta-leerlingen toegankelijk te maken (zoals helaas op enkele scholen gebeurt). De keerzijde is dan dat de verschillen tussen de leerlingen in een informatica-klas groter zijn dan bijvoorbeeld bij natuurkunde.
Deze verschillen tussen leerlingen vormen niet alleen een uitdaging, ze bieden ook extra mogelijkheden:
- bij projecten kun je een divers team samenstellen, met verschillende interesses, achtergronden en expertises. Dat geeft betere (en soms unieke) resultaten.
- meer gevorderde leerlingen brengen extra expertise in de klas: deze hoeft niet meer alleen van de docent te komen. Nog sterker: in enkele gevallen kan een leerling over een bepaald specialistisch onderwerp meer kennis hebben dan de docent. Dat geeft een verrijking in het onderwijsproces.
Veel alternatieve bordjes, talen, ontwikkelomgevingen
Snelle technologische ontwikkelingen
Lesmateriaal
Bij eenzelfde module kun je meerdere soorten lesmateriaal hebben, bijvoorbeeld gericht op verschillende soorten leerlingen. Het eindniveau van de module (voor de badge) is voor alle leerlingen wel gelijk.
- Het lijkt mij onwenselijk om voor HAVO (of zelfs VMBO-leerlingen) andere eisen te stellen dan voor VWO-leerlingen. Sommige leerlingen hebben meer tijd en begeleiding nodig om hetzelfde niveau te halen - maar dat is geen reden om andere eisen aan het eindniveau te stellen. (Dat kun je vergelijken met het rij-examen: het niveau daarvan is in principe ook voor iedereen gelijk. Bovendien staat op het rijbewijs niet hoeveel lessen je nodig had om te slagen, en niemand vraagt daar later naar: alleen het eindniveau telt.)
Het lesmateriaal voor de nascholing van docenten kan op dezelfde indeling gebaseerd zijn.