Informatievaardigheden: verschil tussen versies

Uit betapartners-infvo
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 51: Regel 51:
* het web maakt heel veel informatie voor iedereen beschikbaar; je moet het wel kunnen vinden - en je moet weten hoe je ermee omgaat.
* het web maakt heel veel informatie voor iedereen beschikbaar; je moet het wel kunnen vinden - en je moet weten hoe je ermee omgaat.
* via computers en het internet heb je veel meer mogelijkheden om je eigen informatie te communiceren en te publiceren.
* via computers en het internet heb je veel meer mogelijkheden om je eigen informatie te communiceren en te publiceren.
** vo
** vroeger was publiceren voorbehouden aan professionals - schrijvers, journalisten (en later persvoorlichters);
*
** tegenwoordig kan iedereen publiceren; dit geldt zowel voor de geschreven publicaties als voor video en audio;
 
We spreken van een "disruptieve innovatie" als iets dat voorheen voor een beperkte groep beschikbaar was, voor de grote massa beschikbaar wordt. Met betrekking tot de beschikbaarheid van informatie en de mogelijkheden tot publiceren heeft het web voor een disruptieve innovatie gezorgd.

Versie van 28 feb 2020 09:37

Digitale geletterdheid
  1. Computational thinking
  2. Informatievaardigheden
  3. ICT vaardigheden
  4. ICT: mens en maatschappij
Informatievaardigheden
  1. Informatie en data
  2. Communicatie
  3. Logica
  4. Opbergen en terugzoeken
  5. Zoeken in het web
  6. Wikipedia

Informatievaardigheden zijn relevant voor alle vakken op school, voor studie en beroep, en voor het dagelijks leven. Het gaat daarbij om het verwerven, verwerken, opslaan, terugzoeken, communiceren en verspreiden van informatie, in allerlei vormen. Informatietechnologie speelt daarbij vanouds een belangrijke rol: van schrift en boekdrukkunst, tot telefoon, radio en televisie. Door de digitale informatietechnologie: computers en het internet, en daarmee het web, zijn de informatie-mogelijkheden enorm toegenomen.

Onder de noemer "informatievaardigheden" leren leerlingen om deze technologie en toepassingen in te zetten voor hun eigen informatie-doelen. Het gaat daarbij van het "passief" verwerken van aangeboden informatie, via het verwerven van informatie uit diverse bronnen en het verwerken daarvan, tot het "actief" zelf verwerven door onderzoek en het presenteren en publiceren van informatie.

Onderwerpen die hierbij aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld:

  • basisbegrippen: wat is informatie, en hoe werkt dat? wat is de relatie tussen data en informatie? communicatie - hoe werkt dat?
  • logica en verzamelingen: "rekenen" met informatie.
  • zoeken in het web: gebruik van zoekmachines; formuleren van zoekvragen; beoordelen van de relevantie van zoekresultaten; beoordelen van de betrouwbaarheid van zoekresultaten; "precision and recall"; zoeken naar bronnen en beoordelen daarvan;
  • gebruik van Wikipedia: beoordelen van de relevantie en betrouwbaarheid van een WP-artikel; gebruik van bronnen;
  • van data naar informatie: gebruik van statistiek, visualisatie, herkennen van patronen, modelleren,

Gevorderde onderwerpen:

  • onderzoeksjournalistiek - via het internet (o.a. Bellingcat)
  • Bayes en
  • precision and recall
  • leren - verwerven van kennis, ook via het web
  • onderzoeken (en samenhang met wetenschapsfilosofie) - aard van wetenschap

Door de ontwikkeling van (vooral) het web

  • zoeken in het web (zoekmachines)
  • gebruik van Wikipedia
  • gebruik van andere informatiebronnen
  • beoordelen van relevantie
  • beoordelen van betrouwbaarheid
  • gebruik van meerdere bronnen (mogelijk uit zelfde oer-bron?)
  • feiten en meningen
  • logica (en verzamelingen) - "rekenen" met zinnen/feiten
    • implicatie (en probleem van omgekeerde implicatie)
    • en, of, niet (dubbele ontkenning, en andere problemen met ontkenning)
  • zoeken: precision en recall (Nederlandse termen?)
  • statistiek
    • Bayes (statistische versie van omgekeerde implicatie?)
  • Lezen en schrijven (in brede zin, incl. geletterdheid)
  • Doen van onderzoek
    • literatuurstudie
    • experimenteel onderzoek
  • Schrijven van een verslag
  • Maken en even van een presentatie
  • Communiceren - via e-mail e.d.
  • "Leren" - ook in brede zin

Hoe verandert dit door het gebruik van computers en het internet?

  • het web maakt heel veel informatie voor iedereen beschikbaar; je moet het wel kunnen vinden - en je moet weten hoe je ermee omgaat.
  • via computers en het internet heb je veel meer mogelijkheden om je eigen informatie te communiceren en te publiceren.
    • vroeger was publiceren voorbehouden aan professionals - schrijvers, journalisten (en later persvoorlichters);
    • tegenwoordig kan iedereen publiceren; dit geldt zowel voor de geschreven publicaties als voor video en audio;

We spreken van een "disruptieve innovatie" als iets dat voorheen voor een beperkte groep beschikbaar was, voor de grote massa beschikbaar wordt. Met betrekking tot de beschikbaarheid van informatie en de mogelijkheden tot publiceren heeft het web voor een disruptieve innovatie gezorgd.